afb. Mosmans, 1935
C. Peeters, 'De Sint Janskathedraal 's-Hertogenbosch' (1985) 249, 280
|
De voorstelling van dit reliëf was tot de restauratie van 1914 redelijk goed bewaard, al waren onderdelen sterk verweerd (z30). Aan de linker zijde staat een man ten voeten uit op een console, waaronder een zittende man met baard en opgeheven zwaard is uitgebeeld. De grote figuur draagt puntige schoenen, nauwe hozen en een lijfrok, met knopen afgezet. Om de heupen draagt hij een geschakelde gordel, versierd met bloemmotieven, waaronder een klotendolk hangt. In de rechter hand houdt de man een zwaard omklemd, omhooggestoken, maar het bovenste deel afgebroken. De linker arm is afgebroken, maar het is uit de houding wel op te maken dat de man een onbekend voorwerp naar voren heeft gehouden. Boven de nauwe kraag is het hoofd goed bewaard | 188 |
|
gebleven. De man heeft een baard, wijd uitlopend krullend haar en draagt een bonnet. De rechter figuur staat op een console waaraan nog zichtbaar is dat er een zittende figuur is uitgebeeld, maar alle details zijn verloren gegaan. De grote figuur draagt puntige schoenen, nauwe hozen en een met knopen afgezette lijfrok. Om de heupen draagt hij eveneens een met geschakelde bloemmotieven versierde gordel, maar zonder dolk. In de rechter hand omklemt hij het heft van een groot slagzwaard, dat schuin naar boven steekt. In de linker hand houdt de man een kleine rondas naar voren, waarvan het grootste deel nog intact is. Het hoofd toont wijd uitlopend, nietkrullend haar en géén baard. Om het hoofd tenslotte heeft de man een bloemenkrans met kleine rozetten. Smits komt in 1907 met een voor de hand liggende en wellicht acceptabele verklaring voor de uitgebeelde voorstelling: “Frontaal nummer 7 stelt twee zwaardvechters voor (-) De krijger ter linkerzijde is een gewapend schutter, terwijl ter rechter een Lieve Vrouw Broeder is opgesteld. Wij weten immers, dat in den Ommegang met het Lieve Vrouw-beeld en het Allerheiligste de leden der vier | 189 |
|
Schutterijen, met ‘t zwaard gewapend, uittogen en dat die der Broederschap der Lieve Vrouw met korenbloemen gekroond waren (-)”.120 Jan Mosmans onderschrijft deze verklaring niet. Hij wordt vooral beïnvloed door restaurator J.A. Goossens met zijn idee dat net als in wimberg z29 de rechter figuur geen man is, maar een vrouw. Hij stelt daarnaast dat de rechter figuur geen bloemenkrans draagt, maar een kroon.121 Later vat hij het nog eens bondig samen als: “man en vrouw met zwaard en rondas, de Bossche burgerij in geciviliseerd voorkomen”.122 Peeters geeft in zijn objectieve beschrijving slechts aan dat het om een “Baardige en baardeloze man (-)” gaat.123 Het idee dat de rechter figuur een vrouw zou moeten voorstellen, lijkt alleen al ongeloofwaardig als de kleding wordt vergeleken met die van andere uitbeeldingen aan het hoogkoor. De figuur draagt immers schoenen, hozen, lijfrok, gordel, etc. zoals vrijwel alle mannelijke figuren op de wimbergreliëfs. Bovendien hanteert de figuur een groot slagzwaard en een schild. Daarbij komt dat alle vrouwen aan de wimbergreliëfs, ook aan die van de straalkapellen, met veel langer haar zijn uitgebeeld. De opvatting van Mosmans en Goossens is dan ook niet houdbaar.124 Het gehele reliëf is bij de restauratie van 1914 uitgenomen en vervangen door een gecompleteerde kopie in franse kalksteen. Aanzienlijke delen van het authentieke tufstenen beeldhouwwerk zijn in verbrokkelde en gelijmde vorm in de bouwloods bewaard.125 Ook de linker kraagsteen, met de bebaarde man met opgeheven zwaard, bleef behouden.126 | 190 |
| Noten | |
| 120. | Smits 1907, 166. |
| 121. | Mosmans 1931, 293. |
| 122. | Mosmans 1935, 152. |
| 123. | Peeters 1985, 249-250. |
| 124. | Jan Mosmans is in zijn verklaringen sterk beïnvloed door de restaurator van de wimbergen, de beeldhouwer J.A. Goossens. Hij merkt in 1931 in een noot op dat “de rechtsche helft van deze frontaal, alsmede van frontaal No 6 [z29], eene vrouw voorstelt, is mij herhaaldelijk en met den meesten nadruk door den Heer J. A. Goossens, den knappen hersteller der beelden verzekerd en met de lijnen der oude gebeeldhouwde leest aangetoond, laatstelijk nog op 9 September 1930 voor her ter perse leggen van dit vel. Hij stond mij toe, zich ten allen tijde hiervoor op hem te beroepen”. Mosmans 1931, 293, noot 1. Dat er in de twintiger jaren een discussie over dit reliëf is geweest, valt op te maken uit een andere noot, waarin Mosmans vermeende medestanders ten tonele voert: “Naar ik op de bouwloods vernam, zou Alberdink Thijm ergens geschreven hebben, dat deze frontaal Robert de Vries voorstelde, die zijn gemalin den voet dwars zette! Inderdaad heeft deze mansfiguur den rechtervoet sterk gedraaid. Doch dat komt meermalen aan de frontalenreeks voor”. Mosmans 1931, 293, noot 4. De bewering van Alberdink Thijm is overigens niet teruggevonden. |
| 125. | Koldeweij 2006, 326, en Koldeweij 1989, 103. Bouwloods i-74. |
| 126. | Koldeweij 1989, 106-107. Bouwloods i-120. |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 188-190
| 1931 |
Jan MosmansFrontalen van het priester-choor (No. 7)De St. Janskerk te 's-Hertogenbosch (1931) 292-293 |
|
| 1935 |
Jan MosmansIconografie van het choor en de straalkapellen der St. Jan te 's-Hertogenbosch (F)'s-Hertogenbosch 1185-1935 ('s Hertogenbosch 1935) 144, 152 |
|
| 2005 |
Jos Koldeweij73-77 : Bouwsculptuur van de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : 75 Twee mannen met zwaard en schildDe gebroeders Van Limburg (2005) 326 |
Harry Boekwijt, Ronald Glaudemans en Wim Hagemans, De Sint-Janskathedraal van 's-Hertogenbosch (2010) 296
Ronald Glaudemans, Het hoogkoor : De wimbergreliëfs (2010) 39-42
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 188-190
Ronald Glaudemans, Sint-Janskathedraal : Bouwhistorisch onderzoek 1999-2008 (2010) 108-109
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 249, 280
C.F.X. Smits, De Kathedraal van 's Hertogenbosch (1907) 166, plaat XII